Uit “Breitner als etser”

Twee fragmenten met betrekking tot de ets “Heiwerk in de Raadhuisstraat in Amsterdam” uit Breitner als etser (R.W.A. Bionda) verschenen in Bulletin van het Rijksmuseum, Jaargang 35, Nr. 4 (1987), p. 283-307

“Een ander stadsgezicht (cat. 18), nu met enkele mannen bij karren en in de achtergrond iets van een heimachine, is niet veel meer dan een aanzet, waarin het geheel wat al te ruw en krasserig is neergezet. Dat kan zeker niet gezegd worden van zijn meest geslaagde ets binnen dit genre: Heiwerk (cat. 19; afb. 11), gebaseerd op foto’s van de bouwput voor de winkelgalerij in de Raadhuisstraat, waarmee vanaf februari 1898 door de gemeente werd begonnen. Ook hierin tekent hij met vlotte, dicht op elkaar geplaatste halen, zodat de activiteit in het centrum even verloren dreigt te gaan. Maar met behulp van het schraapstaal weet hij dat voldoende te corrigeren. Zonder direct de term ‘invloed’ te gebruiken, doet zijn manier van schetsen hier — de grondpartij, het loofwerk en de horizontaal-verticale behandeling van de gevels — sterk denken aan de Haagse stadsgezichten van zijn vroegere vriend Willem de Zwart van ca. 1890.” Breitner bezat etsen van hem en hij zal ook deze, zo ze al ontbraken in zijn verzameling, uiteraard goed gekend hebben, hetzij via de Nederlandsche Etsclub, hetzij door Van Wisselingh, die veel van De Zwarts etsen uitgaf.”

Pagina: 292-294

“19 Heiwerk (bouwput van de winkelgalerij in de Raadhuisstraat) ca. 1900
ets, 196 x 292 (201 x 300). koperplaat: RPK inv. Doc. & Obj. 1979:230. niet in de plaat gesigneerd. coll. RPK inv. 48:546 en 48:547 (nr. ’11’, atelier-stempel); GAA inv. Dreesmann IV, nr. 454 (nr. ‘2/25’, atelierstempel) en M 82-7 (nr. ‘4’); BvB inv. 1952-139 (nr. ‘9/25′, atelierstempel); HGM inv. P 103-1933 (nr. ’19’). Evenals nr. 17 gedrukt in twee verschillende oplagen, dit keer een van 25 en een van minimaal 20; alle op Hollands papier. De inventarisstaat (1948) vermeldt 18 stuks, waarvan een in lijst. Op tent. 1947 onder nr. 243 opgenomen als Doorbraak Raadhuisstraat. Van deze, in februari 1898 door de gemeente gestarte werkzaamheden, heeft Breitner tenminste drie schilderijen gemaakt, een aquarel en zo’n dertig foto’s (zie voor afb. o.a. A. W. Gerlach, ‘De bouwput voor de galerij in de Raadhuisstraat. Een aquarel door G. H. Breitner’, Ons Amsterdam 39 (1987), nr. 9, pp. 205-207). De ets, die geen enkele andere afbeelding letterlijk volgt maar op basis van diverse foto’s zal zijn ontstaan, toont een (spiegelbeeldig) gezicht op de bouwput van de galerij vanaf de Keizersgracht richting Dam. Breitner veroorlooft zich daarbij enige vrijheid voor wat betreft de weergave van de oorspronkelijk blinde zijgevel van Keizersgracht 203, geheel links, waarin hij nu een venster heeft aangebracht (direct rechts daarvan zien we een gedeelte van het achterhuis van Keizersgracht 205). Qua tekentrant verwant met de geëtste Haagse stadsgezichten van De Zwart (Bionda [zie cat. 1] nrs. 42-43).”

Pagina: 306-307