"De tafel is gedekt, op het witte servet staan de porseleinen schaaltjes en een donkere wijnflesch met felle glimlichten. Op den schoorsteen teekenen kannetjes en potjes zich af tegen het lichte fond. En boven hangt een klein schilderij, een portret. Links in de schaduw is een muur zichtbaar met eenige donkere schilderijtjes, een paar bordjes en een oude Friesche klok met haar vroolijk flikkerende koperen gewichten. Op de kachel blaast een keteltje zijn stoom uit, de thee in de trekpot staat lustig op den wasem te trekken. Er is in deze ets een intime stemming, een atmosfeer van gezelligheid, er is iets in van den geest der menschen, die er in wonen. De gedekte tafel, het zingende theewater en andere kleinigheden geven ons een heerlijk warm gevoel van behagelijkheid.
Knap staan de verschillende donkere nuancen tegen elkaar en klinken de lichte partijen op uit het fluweelige duister. Mooi is het lijngespeel op een witten muur, waardoor er een levendigheid in komt, die de strakheid van de witheid wegneemt. Zoo ook is de stof van het tafelkleed goed weergegeven en het verschil van aard met den muur, die beide van een tint zijn, zuiver uitgedrukt." Aty Brunt over Jan Boon in De Tijdspiegel, jaargang 70 (1913).
Deze ets komt uit Zeitschrift für Bildende Kunst (Leipzig), Jaargang 24, 1913.



